Gezouten en begraven
Het gerecht kent een lange historie die zeker terug gaat tot in de middeleeuwen, toen rauwe zalm door de vissers op deze manier werd bewerkt om de vis langer te kunnen bewaren. De verse zalm werd na vangst ingezouten en werd dan licht gerijpt door de vis in zand te begraven. Meestal werden er dan stenen opgelegd om zo het vocht eruit te persen. Tegenwoordig wordt de vis op een andere manier bereid. De zalm wordt een aantal uren/dagen in een speciale marinade gelegd van zout, suiker en kruiden, meestal dille. De zalm droogt dan wat uit en het vrijgekomen vocht maakt van de marinade een sterk geconcentreerde brij die weer voor een saus gebruikt kan worden. Uiteindelijk wordt de zalm dan dun gesneden en geserveerd op een plakje brood, knäckebröd, roggebrood of zelfs met gekookte aardappelen.
Overigens wordt ook in andere (noordelijke) landen vis op deze manier bereid. In IJsland is gefermenteerde en daarna gedroogde Groenlandse haai een delicatesse, bekend onder de naam hákarl. En in Zweden eet men graag de gegiste Oostzeeharing, bekend onder de naam surströmming. De haringen worden na vangst gepekeld en vervolgens in vaten gelegd. Daarna worden ze in de zon gezet, zodat de vis gaat gisten.
Overigens wordt ook in andere (noordelijke) landen vis op deze manier bereid. In IJsland is gefermenteerde en daarna gedroogde Groenlandse haai een delicatesse, bekend onder de naam hákarl. En in Zweden eet men graag de gegiste Oostzeeharing, bekend onder de naam surströmming. De haringen worden na vangst gepekeld en vervolgens in vaten gelegd. Daarna worden ze in de zon gezet, zodat de vis gaat gisten.